De raad stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.
De raad wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen.
De accountantsverklaring geeft op grond van de uitgevoerde controle aan of:
de jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen;
de baten en lasten, alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen;
de jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, bedoeld in artikel 186 en
het jaarverslag met de jaarrekening verenigbaar is.
Het verslag van bevindingen bevat in ieder geval bevindingen over:
de vraag of de inrichting van het financiële beheer en van de financiële organisatie een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken en
onrechtmatigheden in de jaarrekening.
De accountant zendt de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan de raad en een afschrift daarvan aan het college.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de reikwijdte van en de verslaglegging omtrent de accountantscontrole, bedoeld in het tweede lid.
Accountants als bedoeld in het tweede lid kunnen in gemeentelijke dienst worden genomen. In dat geval besluit de raad tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
Indien de raad op grond van het tweede lid accountants heeft aangewezen die in gemeentelijke dienst zijn genomen, is:
het bepaalde bij en krachtens de artikelen 25, 25a en 27 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op deze accountants;
het bepaalde bij en krachtens de artikelen 14, 18, 19, 20 en 21 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de gemeente; en
het bepaalde bij en krachtens de artikelen 15 en 16 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de personen die de dagelijkse leiding hebben over het onderdeel van de gemeente waarbij de in de aanhef bedoelde accountants werkzaam zijn.
Indien een gemeente wordt aangewezen als organisatie van openbaar belang als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, zijn de artikelen 22 tot en met 24 van die wet van overeenkomstige toepassing op deze gemeente.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit archeologische monumentenzorg
artikel: 13
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
artikel: 50, 53
Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid
artikel: 29
Besluit inburgering
artikel: 7.15, 7.5, 7.6, 9.3
Bijdrageregeling Antillianengemeenten
artikel: 8
Bijdrageregeling preventiebeleid 2001-2004 voor jongeren uit etnische minderheidsgroepen
artikel: 8
Financiële-verhoudingswet
artikel: 17a
Regeling bijdragen URBAN-programma’s
artikel: 9
Regeling impuls leefbaarheid, veiligheid en stadseconomie G6
artikel: 2
Regeling informatieverstrekking sisa
artikel: 1
Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021
artikel: 7
Regeling specifieke uitkering kwijtschelding schulden SZW in verband met de hersteloperatie toeslagen
artikel: 5
Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
artikel: 21
Vaststelling model jaaropgave kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders
bijlage: Toelichting
Wet gemeenschappelijke regelingen
artikel: 35, 68
Wet inburgering 2021
artikel: 42
Wet toezicht accountantsorganisaties
artikel: 5
bijlage: bij artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de wet
(01-01-2022)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
Aanhangig |
||||||||
wijziging |
17-04-2019 |
24-10-2019 |
||||||
wijziging |
13-12-2012 |
13-12-2012 |
||||||
wijziging |
12-06-2008 |
23-06-2008 |
||||||
wijziging |
19-01-2006 |
31-08-2006 |
||||||
wijziging |
02-07-2003 |
24-09-2003 |
||||||
t/m 07-03-2002 |
wijziging |
06-02-2003 |
08-02-2003 |
|||||
wijziging |
28-02-2002 |
28-02-2002 |
||||||
wijziging |
06-06-1996 |
06-06-1996 |
||||||
wijziging |
26-11-1993 |
Stb. 1993, 611 |
26-11-1993 |
Stb. 1993, 611 |
||||
nieuwe-regeling |
14-02-1992 |
Stb. 1992, 96 |
11-11-1993 |
Stb. 1993, 610 |
Opmerkingen
1) Artikelen 70 tot en met 74 van Stb. 2012/680 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
2) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet.
3) Geen terugwerkende kracht ten aanzien van de gemeenten Bemmel, Bergen, Dalfsen, Denekamp, Echt-Susteren, Hardenberg, Hof van Twente, Hulst, Kesteren, Olst-Wijhe, Oss, Overbetuwe, Raalte, Rijssen, Sittard-Geleen, Sluis, Steenwijk, Terneuzen, Venlo, Zwartewaterland en Zwijndrecht.
4) Treedt in werking met ingang van 1 januari 2003 ten aanzien van de gemeenten Axel, Bemmel, Bergen, Dalfsen, Denekamp, Echt, Hardenberg, Heerjansdam, Hof van Twente, Hontenisse, Hulst, Kesteren, Olst-Wijhe, Oostburg, Oss, Overbetuwe, Raalte, Ravenstein, Rijssen, Sas van Gent, Sittard-Geleen, Sluis-Aardenburg, Steenwijk, Susteren, Terneuzen, Venlo, Zwartewaterland en Zwijndrecht.